Het is niet dat Samsung niet over de specificaties van zijn nieuwste
Android-telefoon wilde praten. Maar de hoofdmoot van de presentatie
donderdag bij de lancering van de Galaxy S III ging over nieuwe
softwaresnufjes die de smartphone bevat.
Zo reageert de S III op spraakcommando’s. Dat doet denken aan Siri, de
persoonlijke assistent die Apple heeft ingebouwd in de iPhone 4S. Bij
Samsung heet het alleen S Voice. De S van Siri wellicht?
Ook een andere functionaliteit doet denken aan Apple. Via AllShare Play kun je
video’s, muziek en foto’s via een draadloos netwerk naar andere apparaten
sturen. De technologie (en ook de naam) komt overeen met Airplay, waar Apple
sier mee maakt.
Oogdetectie
De Galaxy S III is tevens uitgerust met oogdetectie. De telefoon weet zo
wanneer jij niet meer naar het scherm kijkt en kan dan bijvoorbeeld
automatisch het display uitschakelen om stroom te besparen.
De telefoon moet anticiperen op wat jij doet. Als je bijvoorbeeld een sms aan
het typen bent en je besluit dat je die persoon toch liever wilt spreken,
dan hoef je alleen maar de telefoon naar je oor te bewegen. De telefoon belt
de contactpersoon dan automatisch, een functie die Samsung ‘direct call’
noemt.
Software
Nieuwe softwaresnufjes dus. En een hele hoop. Dat Samsung zich voor een nieuwe
telefoon niet focust op verbeterde hardware, maar op vernieuwende software
betekent een ommezwaai voor de producent van consumentenelektronica.
Maar verrassend is die ommezwaai niet. De huidige smartphones zijn zodanig
doorontwikkeld dat ze zich op hardwaregebied nauwelijks meer kunnen
onderscheiden. Qua specificaties is de Galaxy S III bijna een kopie van de
HTC One X, de grote concurrent die eind februari werd onthuld.
iPhone
Hoe anders was de situatie in 2007, toen de eerst iPhone werd gelanceerd. Het
apparaat van Apple kon zo veel meer dan de concurrenten. Het duurde jaren
voordat andere telefoonmakers langszij kwamen.
Maar inmiddels zijn er genoeg smartphones die vergelijkbaar zijn met de
iPhone. De race tussen HTC, Samsung, LG en anderen om constant nieuwe
telefoons met net iets betere hardware specificaties uit te brengen, lijkt
voorbij.
De technologie gaat met kleine stapjes vooruit, niet meer met reuzensprongen
zoals een paar jaar geleden. Het verschil tussen een telefoon met een
processor met twee en één met vier kernen is in de dagelijkse praktijk
nauwelijks merkbaar. Bovendien zeggen specificaties de doorsnee consument
niet zoveel.
De nieuwe iPad
Op dat laatste speelt Apple wellicht in door de nieuwste generatie van zijn
tablet niet iPad 3, maar simpelweg de ‘nieuwe iPad' te noemen. Als de
consument in de dagelijkse praktijk – op het scherm na - nauwelijks meer
iets merkt van de hardwareverschillen, waarom dan nog een versienummer
achter de naam plakken? Je koopt gewoonweg een iPad. Het zou mij niks
verbazen als de opvolger van de iPhone 4S de ‘nieuwe iPhone’ heet.
Onderscheiden met software
Op het terrein van applicaties en besturingssoftware valt wel nog een hoop te
winnen. Het maken van goede hardware is minder moeilijk dan het ontwerpen
van gebruiksvriendelijke software. Omdat het scherm van een smartphone klein
is, is software extra belangrijk.
Tekenend is dat terwijl de innovatie op hardwaregebied ontzettend snel ging,
het besturingssysteem van Apple in vijf jaar tijd in de basis nauwelijks is
veranderd. Android kreeg pas in oktober 2011 een broodnodige facelift met
Ice Cream Sandwich. En dan hebben we het nog niet gehad over de haken en
ogen die er kleven aan bijvoorbeeld Windows Phone en Blackberry OS.
Perfecte programmatuur is schaars. Het is tijd voor een nieuwe race: de strijd
om de beste software.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl